Thursday, November 23, 2006

Survival of the fattest

Wie zegt dat vet zijn slecht is, moet nu toch echt ander gaan denken! Dat zou je toch zeggen als je deze titel leest. Dit is echter niet de strekking van het boek, ‘ Survival of the fattest’, met natuurlijk een knipoogje naar Darwins ‘ Survival of the fittest’.Vet zijn is niet gezond, maar dat wil niet zeggen dat elk vet ongezond is. Nee, sterker nog. Vis bevat namelijk een paar heel gezonde vetten. Natuurlijk hebben we allemaal wel eens gehoord dat er gezonde plantaardige vetten zijn de ‘ trans’ vetten en niet de ‘cis’ vetten, die juist het cholesterol in je bloedbaan afbreken. Maar deze vetten zijn wel erg opmerkelijk. Het gevolg van ze is nog mooier. Er schijnt een psychiater te zijn die zijn patiënten met ernstige suïcidale neigingen behandeld heeft met dit vet. De patiënten waren naar slechts een paar maanden nog maar een weinig depressief. Hoe komt dit? Je hersenen bestaan naar mijn weten voor 90%uit vet. De hersenen groeien doormiddel van dit vet. Dit heeft tot gevolg dat je rustiger, slimmer, en minder depressief word. Kortom een geweldig concept!

Augustinus Confessiones

Confessiones XI

Aurelius Augustinus begint in boek XI van de Confessiones meteen met het vraagstuk; ‘ Waar was God aan bezig, alvorens Hij de hemel en de aarde maakte?’ Tot de verbazing van Augustinus komt men (die zich met dit vraagstuk bezig houden) met het argument aan; waarom begint God met scheppen terwijl Hij dat eerst niet deed? Dit staat het begrip ‘eeuwigheid’ in de weg. Als God een wil krijgt om iets te scheppen, waarom was die wil er dan eerst niet? Er zou sprake zijn van een handeling, een verandering. En waar een verandering in het denken van iets eeuwigs is, kan het dan nog wel eeuwig genoemd worden. Maar was de wil om te scheppen eeuwig, waarom bestaat de schepping dan niet al eeuwig?

Augustinus verheerlijkt het ongrijpbare van God en ziet in dat de mens met zijn verstand de eeuwigheid niet kan bevatten. De eeuwigheid bestaat uit ‘algehele tegenwoordigheid’ en er is dus geen sprake van tijd. God kan nergens aan bezig geweest zijn voor het scheppen van de Hemel en de Aarde. Aangezien het begin van het scheppen, het scheppen van de Hemel en de Aarde is. De Hemel en de Aarde zijn allesomvattend. Er zijn zo ook nooit ‘talloze eeuwen’ voorbij gegaan voor de Schepping, aangezien bij de Schepping de tijd geschapen is. God is niet onderhevig aan tijd, aangezien Hij tijd zelf gemaakt heeft. Tijden verstrijken en komen, maar God blijft onveranderlijk. Het is duidelijk dat Augustinus worstelt met het begrip ‘tijd’. Augustinus filosofeert en komt op allerlei vraagstukken terecht. Steeds weer vraagt hij God om inzicht.

Verleden tijd is geen tijd aangezien het is verstreken en het is dus niet meer. Toekomstige tijd is geen tijd want het is nog niet geweest en hoe kan iets dat nog niet geweest is ‘zijn’? ‘lange/korte tijd’, bestaat niet. Het zal een lange tijd zijn of er is een korte tijd geweest. Want het is niet meer, of is nog niet geweest. En tegenwoordige tijd, kan die lang zijn? Die kan niet tegenwoordig blijven, want dan zou het eeuwig zijn. Tegenwoordige tijd moet altijd opgedeeld worden in toekomst en verleden. Het heeft tengevolge dus geen uitgestrektheid.

Hoe kunnen voorspellers dingen uit de toekomst zien, als ze nog niet bestaan? Een voorspeller ziet ze in het tegenwoordige en zijn voor hem dus tegenwoordige tijd. Hoe kan men beelden uit het verleden herinneren als die tijd niet meer is? Beelden uit het verleden worden omgezet in tegenwoordige tijd. Augustinus concludeert uit dit vraagstuk, dat er noch toekomende noch verleden dingen zijn. Er zijn drie tijden in de vorm van, 1) tegenwoordige tijd van het verleden, 2) de tegenwoordige tijd van het tegenwoordige en 3) de tegenwoordige tijd van het toekomende.

Hoe kan men een tijd meten die niet meer/nog niet is? En hoe kan men een tijd in tegenwoordigheid meten, terwijl dat geen tijdsspanne heeft? Een tijd kan alleen gemeten worden, doordat hij voorbij gaat. Maar waarmee kan tijd gemeten worden? Een dubbele lettergreep hoeft niet dubbel zo lang uitgesproken te worden dan een enkele lettergreep. Zo ook kunnen de bewegingen van de hemellichamen geen tijden zijn. Zo is bijvoorbeeld de omgang van de zon (er was toen een geocentrisch wereldbeeld) een dag. Maar al zou de zon 24 keer zo snel gaan, dan zou een dag een uur zijn. Wat is dan de tijd? Geen beweging ten opzichte van een andere beweging, want dit is wellicht veranderlijk.

Tijd is niets anders dan een uitgestrektheid. Augustinus legt het uit met het voorstellen van het horen van een toon. Wat je eigenlijk meet is de indruk van wat je hoort zodra je het hoort, totdat de toon vervlogen is. Een lange tijd in het verleden is niet lang (want hij is niet meer) maar een lange herinnering aan het verleden. Tijden zijn indrukken, of het zijn geen tijden. Ook al is het stil, je verbeeld je de tijd in een geluid. Augustinus komt terug op de vraagstelling van het begin, beaamt deze en komt zo in dit gedeelte van de Confessiones bij het einde van zijn rede.

Friday, November 03, 2006

Vraagstukken

Dubbelheid

Zo komt men echter wel op een probleem. Als iemand ook jou lot kan bepalen door keuze te maken die tegen jouw keuzes in gaan. Wat dan? Dit is per definitie onmogelijk als we het begrip causaliteit niet weer naar boven halen. Kunnen keuzes ook ongedaan gemaakt worden? Een gevolg of het doel tot een keuze kan ook niet plaats vinden. Vandaar het woord keuze. De keuze is wel gemaakt maar vind nog geen daadkracht. Laat ons dan ook niet aannemen dat een keuze ook echt de daad ten gevolge van de keuze is. Daarvoor is de causaliteit, oorzaak heeft gevolg. Als iemand jou wil slaan maakt hij die keuze. Jij maakt de keuze dat jij niet geslagen wil worden. Echter één van deze keuzes zal uit komen.


Goddelijkheid

Nu komen we ook op een probleem dat een atheïst niet zal kennen. God. Is jouw keuze afhankelijk van God en nog een stap verder, is God afhankelijk van keuze? God weet alles en heeft alles in zijn hand staat er in de Bijbel. God is het begin en is dus per definitie alles bepalend, causaliteit. God is dus ook degene die begint met keuze, alle andere keuzes zijn van Hem uit oorsprong en ook dus van God afhankelijk. God is alleen afhankelijk aan zijn eigen keuze. Vandaar dat God wel berouw kan tonen. Dit is een twistpunt. Betekend dit, dat jouw doel, God keuze is? Zoals we weten is keuze afhankelijk van het wel en het niet in praktijk brengen van die keuze. De mens kan er dus voor kiezen om niet zijn doel te volgen. Het doel van ons leven is God. Een keuze is dan ook per definitie tweezijdig. Wij kennen door de zondeval God niet meer in zijn gehele ware vorm. Daarom kunnen wij niet volledig de keuze maken voor God. God maakt wel echter de keuze voor de mens. Hoewel we zo enigszins op het emotionele terrein komen, geeft dit wel een antwoord op de vraag afhankelijk van de keuze in zichzelf. God is de norm omdat hij het begin is. Hij is de keuze en het doel. Door de zondeval kennen wij God niet meer, en hebben wij ook de keuze om niet de keuze te maken. Wat een antikeuze is, en geen keuze op dit terrein. Het is natuurlijk wel een keuze maar eigenlijk de keuze om geen keuze te maken. Maar is het oorspronkelijk bestaan van één keuze, God, is er dan wel sprake van keuze?


Pieter

-What the eyes see and the ears hear, the mind believes-

Thursday, November 02, 2006

Nephilim

Het schijnt dat deze hoek 'wetenschap' heet, dus besloot ik enkele woorden aan andere wetenschappen dan aan filosofie te wijden. Onder welke wetenschappen dit precies valt is lastig te zeggen. Het is een medley van Biologie, Archeologie, mythologie, Geschiedenis en Theologie. Misschien is het makkelijker om gewoon te zeggen waar het over gaat. Reuzen hebben bestaan.

Overal ter wereld zijn ze bekend: reuzen. Bij de Grieken (cyclopen en giganten), bij de Noormannen, bij indianenstammen over de hele wereld, zelfs bij het 3000 jaar oude volk van de Maya's. En buiten mythologie heb je nog sagen en legendes, volksverhalen, sprookjes, en zelfs in theologische geschriften, met als belangrijkste de Bijbel. En bij die laatste verwijs ik niet alleen naar de beroemde en buitengewoon waardevolle passage in Genesis 6: 1-4.

Megalithische Bouwwerken

Vrijwel alle oude volken schijnen dus geloofd te hebben in reuzen. Als je de gigantische cyclopische muren in Mycene ziet, of de enorme stenen van Stonehenge, kun je je goed voorstellen dat mensen dachten dat deze alleen gebouwd konden zijn door reuzen. Bij veel van die mysterieus grote bouwwerken is ook nog steeds niet vastgesteld hoe mensen die hadden kunnen maken. Een voorbeeld: de Zonnepoort van Tiahuanacu. Het bovenste blok weeg 60 ton, de onderste twee wegen 100 ton. En wat de zaak nog mysterieuzer maakt: de blokken zijn afkomstig van een steengroeve die 320 km verderop ligt. Theorieën over rolletjes en zandheuveltjes zijn hier wel erg gebrekkig. Wie heeft hier nu dan last van teveel fantasie? Degene die beweert dat reuzen bestaan, of degene die beweert dat je met behulp van boomstammetjes zo’n zonnepoort in elkaar kan zetten?

Archeologische vondsten

In de loop der jaren zijn er behoorlijk veel archeologische vondsten gedaan die het bestaan van reuzen zonder meer bewijzen. Complete skeletten van drie meter lang, een mummie van dezelfde lengte, een dijbeen van 120 cm (die van mij is nauwelijks 50 cm), enorme schedels met een opvallend groot achterhoofd, zelfs een fosiel van een voetafdruk van iemand met maatje 58. Ook al zijn er een aantal rariteiten aan deze overblijfselen (er zijn bijvoorbeeld extra rijen tanden ontdekt bij een schedel), ze zijn onmiskenbaar van menselijke komaf. De overblijfselen stammen uit de tijdspanne van het Oude Testament.

Geschreven bronnen: Bijbel/ Boek van Henoch

Ik noemde al even de bekendste (en wellicht meest betrouwbare?) bron die schrijft over het bestaan van reuzen: de Bijbel. Het eerste bijbelboek, Genesis, spreekt hier het duidelijkst over.

1 Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. 2 De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. 3 Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan 120 jaar leven. 4 In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden. Genesis 6:1-4

Voordat ik andere bijbelteksten die berichten over reuzen aanhaal, wil ik eerst de algemeen heersende opvatting over reuzen uiteen zetten. Hierbij vertrouw ik naast de Bijbel op een canoniek geschrift, namelijk het Boek van Henoch. Tijdens het samenstellen van de Bijbel heeft men lang overwogen om dit geschrift in het Woord op te nemen, maar om onduidelijke redenen heeft men daar vanaf gezien. Henoch besteedt in zijn boek 3 van de 108 hoofdstukken aan reuzen. Zijn theorie (tevens de theorie van de schrijver van Genesis):
Na de zondeval, volgde een aantal van de engelen satan. Dit zijn de gevallen engelen. Uit het boek van Henoch, en ook uit Genesis valt op te maken dat de gevallen engelen hun oog lieten vallen op de dochters der mensen. Hieruit ontstonden reuzen, in de NBV ‘giganten,’ in het Hebreeuws ‘Nephilim,’ wat een soort samenstelling is van de termen ‘zonen Gods’ en ‘dochters der mensen.’ De Nephilim waren gemiddeld drie meter groot, en aten al het voedsel van de mensen op. Op den duur vergrepen zij zich aan mensen, en uiteindelijk zelfs aan elkaar. Dit was mede reden voor God om Azâzêl (satan) vast te binden in de duisternis, en de grote watervloed over de aarde te laten komen. Na de zondvloed echter, vergrepen de gevallen engelen zich opnieuw aan de mensen, en ontstonden er opnieuw Nephilim. Volgens Henoch werden de Nephilim door satan onder verschillende stammen verspreid, om hen te beschermen voor Gods toorn. Lees het boek van Henoch hoofdstuk 6-9: http://www1.tip.nl/~t961736/henoch.htm#HA6

Dat brengt mij bij andere bijbelteksten die spreken over reuzen:

Numeri 13:33 Ook zagen wij daar reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren en wij waren als sprinkhanen in onze ogen en ook in hun ogen.

Deuteronomium 9:1-2 Luister, Israël! U staat op het punt de Jordaan over te steken om het land van die andere volken binnen te gaan en het in bezit te nemen. Zij zijn groter en machtiger dan u en hebben grote steden met hemelhoge versterkingen. Onder hen is ook het grote volk van de Enakieten, de beruchte reuzen, tegen wie volgens de verhalen niemand opgewassen is.

Henoch beweert dat de reuzen door satan onder verschillende volken zijn verspreid, om hen te hoeden voor Gods toorn. De Enakieten worden in de Bijbel heel vaak in verband gebracht met reuzen, en God geeft Jozua de opdracht hen te vernietigen.

Jozua 11: 21-22 Jozua roeide in die tijd ook de Enakieten uit die in de bergen van Juda woonden, in Hebron, Debir en Anab, en in de bergen van Israël. Hij doodde hen en liet hun steden aan de Heer. Er bleven in het land van Israël geen Enakieten meer over, behalve in Gaza, Gat en Asdod.

Niet alleen bij de Enakieten woonden reuzen. De teksten die verwijzen naar andere reuzen zijn te talrijk om op te noemen. Een paar voorbeelden: de koning van de Amorieten (Og van Basan, met een vermoedelijke lengte van 4 meter), reuzen die aan de zijde van de Filistijnen vochten met als beroemdste voorbeeld Goliath (1 Samuël), reuzen die afstammelingen waren van de Refaïten (2 Samuël)... En dat zijn alleen nog maar voorbeelden uit de Bijbel, ik ben nog niet eens begonnen aan de voorbeelden uit het Boek van Henoch...

Geschreven bronnen: overig


Volgens de Indianen-stam in de buurt van Tiahuanacu, waar ook de zonnepoort zich bevindt, waren er in de tijd van de komst vóór de grote watervloed reuzen die enorme bouwwerken maakten. De Ugha-Mongulala indianen schreven in de Kroniek van Akakor:

De mensen bogen zich eerbiedig voor de machtige vreemdelingen toen zij kwamen, want zij waren werkelijk machtig en onbegrijpelijk voor de gewone sterveling. Zij kenden de loop van de sterren en de wetten van de natuur. Waarlijk, de hoogste wereldwet was hun bekend. De tempelsteden die zij bouwden, zoals Akakor en de wonderbaarlijke onderaardse woningen zijn voor het volk van de Mongulala, altijd een raadsel gebleven. Hun bouwwerken getuigen van een hogere kennis, onbegrijpelijk voor de mensen. Zij hadden magische stenen om in de verte te zien. Zij waren waarlijk machtig.

Een oude Ethiopische stam heeft ook verhalen over reuzen. Ze schreven in de Kebra-Negest:

Maar de dochters van Kaïn, aan wie de engelen zich hadden vergrepen werden zwanger, de meesten konden echter niet baren en stierven. Anderen kwamen eruit doordat zij de buik van hun moeder spleten. Bij de navel kwamen zij eruit. Toen zij dan ouder werden en opgroeiden, zie zij werden reuzen.

Opvallend zijn de overeenkomsten tussen al die verhalen van al die stammen over de hele wereld verspreid. De oorsprong van de reuzen gaat vrijwel altijd terug op gevallen engelen, demonen, of 'geesten die van de sterren afkomstig waren' (Maya’s). Die hadden dan gemeenschap met de dochters der mensen, de dochters van Kaïn, of de bewoners van de aarde. De machten van de reuzen zijn wat twijfelachtiger. Sommige bronnen hebben het over ‘waarlijk machtig,’ en ‘zeer wijs,’ sommigen beweerden dat ze vuur konden spuwen om hun bouwwerken zo glad te maken (hierbij verwijs ik opnieuw naar de zonnepoort), anderen beweerden dat ze alle natuurwetten kenden, in de toekomst konden zien etc. De bronnen verschillen op dit punt nogal van mening. Dat de reuzen bovennatuurlijke machten hadden staat wel min of meer vast. Dat is ook niet vreemd, als de kinderen van engelen. De aard van de reuzen komt in alle verhalen overeen. De reuzen waren absoluut kwaadaardig. Die kwaadaardigheid wordt zelfs in veel verhalen op dezelfde manier uitgelegd: verkrachtingen, moord en kannibalisme.

Conclusie


Reuzen hebben bestaan. Dat blijkt uit de archeologische vondsten, de megalithische bouwwerken en de overvloedig aanwezige geschreven bronnen, met als belangrijkste de Bijbel. Ik durf geen duidelijke conclusies te trekken over de oorsprong en de aard van de reuzen, hoewel veel bronnen op dit punt glashelder zijn. Hoewel mij de mening is toegedaan dat de Bijbel heel wat meer is dan een verhaal, durf ik niet op grond van religieuze en mythologische geschriften te concluderen. Dit is en blijft tenslotte wetenschap, het draait om bewijzen. En die zijn er. De reuzen waren op aarde.

Goed en Kwaad

Wat is nou goed en kwaad??
Ik vraag me vaak af hoe het kan dat God het ultieme goede is en Satan het ultieme kwaade. Niets in deze wereld is helemaal puur goed of puur slecht te noemen. Wat voor de een goed is, is dat voor een ander niet.

Als je ervan uitgaat dat dag God niet het ultieme goede is ontkracht je het hele christendom denk ik.

Als je ervan uitgaat dat God wel het ultieme goede is, zou je kunnen denken dat het in de geestelijke wereld mischien een groot grijs gedeelte is, zoals met veel dingen op aarde.

Als ik iets doe, en ik doe dat met goede bedoelingen, kan iemand anders in dezelfde situatie iets heel anders doen, ook met goede bedoelingen. In dat geval is "goed" subjectief. (Iedereen heeft zijn eigen waarheid idee)

Als het goede subjectief is, is het goede van God dan ook niet subjectief? Is dat wel een vast gegeven?